maandag 30 januari 2012

Martelaren


Stripmakers die strips over hun eigen leven maken zijn er zat op deze wereld. Stripmakers die in hun eigen strips stèrven alweer stukken minder. En van de stripmakers die in hun strips niet alleen zichzelf maar ook hun vrienden aan hun eind laten komen, en dat keer op keer op keer, is er hoogstwaarschijnlijk maar één. 
Hoe ongeloofwardig het ook klinkt, dit was dus wel het thema van de serie L-manyak Sehitleri (‘Martelaren van L-manyak’) dat eind jaren 90 in het gelijknamige stripmaandblad liep. De strip was een bedenksel van Memo Tembelçizer, nu één van de eigenaren van weekblad Uykusuz. In elke afleveringen beleefde hij met zijn tekenaarsvrienden een avontuur dat steevast in een bloedbad moest uitlopen. De gein ervan steeds nieuwe manieren te vinden om de personages, zichzelf dus, dood te laten gaan. Om dan weer weer fris als een hoentje te herrijzen in een volgend nummer van L-manyak (‘de maniak’, de toegevoegde L teken dat het blad uit de LeMan stal komt).
Hoe zoiets kan gaan staat in onderstaand voorbeeld uit L-manyak #17. Memo gaat uit picknicken met collega’s Bülent Üstün, Mehmet Coşkun, Bahadir Baruter en Andaç Gürsoy, één van de weinige vrouwelijke tekenaars die voor L-manyak werkte (en dat overigens nog steeds doet!). Een nogal willekeurige confrontatie met twee andere picknickers escaleert razendsnel en loopt voor allen gruwelijk af. Zo wordt Memo zelf de grill ingebeukt en rent dan met zijn verschroeide gezicht tegen een reeks bomen aan.
Toen Tembelçizer later overstapte naar maandblad Lombak, nam hij de serie mee. Die werd herdoopt in ‘Martelaren van Lombak’, qua setting meer science-fiction en uiteindelijk minder fataal in zijn eindes.
Tembelçizer's werk kenmerkt zich door kortstondige maar heftige series met autobiografische inslag. Op moment van schrijven loopt van hem in Uykusuz ‘Makul Koca Memoşko, yenilginin kisa tarihi’ (Memootje de Brave Echtgenoot, korte geschiedenis van een nederlaag), met zijn belevenissen als verantwoordelijke jonge vader...

L-manyak met covertekening van Bahadir Baruter

Openingspagina van 'Martelaren van Lombak', uit Lombak #38 (2004)


zondag 29 januari 2012

Istanbul schetsen 9

Het enige vervoermiddel op de grote winkelstraat Istiklal Caddesi is de tram die heen en weer rijdt tussen het Taksim-plein en het Tünel-plein. De Tünel is een metrolijntje uit 1874 met maar twee stations, dat naar verluidt gegraven is om rijke kooplieden de klim te besparen van de banken en de haven naar hun villa's boven op de heuvel. Op andere lijnen in de stad rijden trouwens hypermoderne tramstellen.
Her en der in de stad kom je begraafplaatsen en -plaatsjes tegen, sommige fraai gelegen al dan niet bij een moskee, andere weggestopt op binnenterreintjes. In de laatste categorie is dit er eentje, opzij van de Alemdar Caddesi, aan de voet van de heuvel waarop het Topkapi paleis ligt. Opvallend zijn de altijd dicht op elkaar staande, bijzonder elegante 'grafstenen'.

vrijdag 27 januari 2012

Istanbul schetsen 8

Ten zuidoosten van de winkelstraat Istiklal Caddesi ligt, steil afdalend naar de Bosporus, de wijk Galatasaray. Veel huizen staan er (zo te zien, al jaren) leeg, maar er wordt ook veel opgeknapt. Een scherp contrast tussen verregaande staat van verval en fraai herstel zie je op veel plekken in Istanbul. Het straatje op de tekening heet Baş Ağa Çeşmesi Sokak.

Er zijn heel veel moskeeën in Istanbul. Dit is een tamelijk vervallen exemplaar (de Hobyar Cami) aan de Aşir Efendi Caddesi, aan de noordkant van de wijk Sultanahmet, het oudste gedeelte van Istanbul. Kennelijk een verzamelpunt voor 'de mannen met pakken'. 
(aut. Niels)

donderdag 26 januari 2012

Vriendschappelijke concurrentie


Een typisch staaltje van de 'vriendschappelijke concurrentie' tussen de grote Turkse stripbladen, en de onderlinge persoonlijke relaties, waar al in het begin van deze blog melding van werd gemaakt, vinden we in het 1000ste nummer van LeMan. 
In deze dubbeldikke grootformaat editie, gedrukt op zwaarder papier, wordt in tekst en beeld uitgebreid stilgestaan bij de geschiedenis van het twintig jaar oude weekblad. Onder andere met een in tradioneel geel/zwarte strip van nostalgie-expert Güneri İçoğlu en een special van 4 zwart/wit pagina's van fantasy/horror-veteraan Galip Tekin. 
En er staan enkel tributes in. Van de hardekerners van weekblad Penguen: Bahadir Baruter, Selçuk Erdem, Erdil Yaşaroğlu en Metin Üstündag; en die van Uykusuz: Memo Tembelçizer en Ersin Karabulut...
Cover van LeMan #1000, januari/februari 2011 (tekening Bahadir Boysal)
strip van Güneri İçoğlu
Tributes van de Penguen kopstukken
Een dagboekpagina over LeMan van Ersin Karabulut
Onder de strip van Memo Tembelçizer, die zich hier 'Memo, de luie lezer' laat noemen

woensdag 25 januari 2012

Stripmakers onder druk 1


November 2010 verscheen de graphic novel ‘Genç Mustafa’ (uitg. Gaia), een tamelijk serieuze schets van het leven van een jonge Mustafa Kemal die later zou uitgroeien tot de ‘vader der Turken’ Atatürk. Het boek werd geschreven door de historicus Yalın Alpay en getekend door Barış Keşoğlu. Januari 2011 diende een parlementslid van de republikeinse oppositiepartij CHP er een aanklacht tegen in. De reden: belediging van het voormalige staatshoofd. 
Het ging de CHP’er met name om een passage die speelt in 1905. De officier Kemal is gearresteerd wegens activiteiten tegen de sultan, en wordt door de geheime politie in elkaar geknuppeld. Hoewel dit feit niet is gedocumenteerd, is het zeer waarschijnlijk dat de jonge Atatürk zoiets is overkomen. Tot op heden heeft het Turkse politie-apparaat de reputatie weinig zachtzinnig te zijn. 
Het klagend parlementslid deed een beroep op een speciale wet ter beschermng van het imago van Atatürk. Dat de man in het boek wordt afgebeeld in een vernederende positie, geboeid en bloedend reden genoeg voor deze ongetwijfeld politieke move. Want de 130 pagina tellende strip doet eigenlijk heel braaf en gewoontjes aan, de gewraakte scene is zelfs respectvol te noemen met de door zware schaduwpartijen onherkenbare jonge Mustafa. Ja, de strip is waarschijnlijk persoonlijker, menselijker dan een album als ‘Atatürk - geboorte van een natie’ (uitg. Revaş,1998) van tekenaar Mehmet Güldiz, dat bij de VVV te koop ligt en in meerdere talen uitgebracht). Maar voor een buitenstaander is het moeilijk te begrijpen waar die dreiging met een gevangenisstraf van anderhalf tot vierenhalf jaar voor nodig is.
Voor zover we kunnen zien, is er nog geen uitspraak in deze zaak gedaan.

De gewraakte passage in Genç Mustafa
Historische strip van tekenaar Mehmet Güldiz

zondag 22 januari 2012

Porof. Zihni Sinir

Op de Ağahamamı sok. 13 zit het atelier van Porof. Zihni Sinir, een curieus zijverschijnsel van de Turkse cartoonscene. Porof. Zihni Sinir ('prof. Nervus Mentalis') is een creatie van Irfan Sayar, een voor ons tot dusver onbekende cartoonist met een achtergrond bij Girgir. De professor vindt de meest krankzinnige dingen uit, die in het atelier uitgestald staan. Het is alsof je de wereld van de creaties van Guust Flater of Willie Wortel binnenstapt: brillen met klokken erop - 'hoeft niemand je meer te vragen hoe laat het is' aldus de verkoper - een schoen met een portemonnee in de neus, een theezakjes-uitknijpmachine, een handenschudmachine, een fiets met allerlei fratsen waarvan we niet precies kunnen doorgronden wat daar de bedoeling van is. En allemaal hand made. De winkel en het atelier blijken de thuisbasis van een heus imperium, dat workshops organiseer en de prachtigste rekwisieten en decors bouwt. In de winkel zelf zijn ook boekjes van Porof. Zihni Sinir te koop, waarin bladzij na bladzij uitvindingen worden gepresenteerd in cartoonstijl. Het zesde deel is net uit, en de enorme rijkdom aan uitvindingen overtreft het toch al indrukwekkende aanbod van de winkel. Of Porof. Zihni Sinir ook relevant genoeg is voor de expo valt te betwijfelen. Maar hem ongezien voorbij laten gaan? Daarvoor is-ie te leuk.
(aut. Ronald)

Front van winkel, met daarachter de werkplaats


donderdag 12 januari 2012

De eerste karikaturen getekend in Turkije?

Het onderzoek naar het begin van de contacten tussen Turkije en Nederland levert soms onverwachte vondsten op. Zo las ik over Ogier Gisleen van Busbeke, bekender onder zijn Latijnse naam Augerius Gislenius Busbequius. Deze uit de Zuidelijke Nederlanden komende humanist was van 1554 tot 1564 gezant in Turkije voor Ferdinand van Oostenrijk, keizer van het Heilige Roomse Rijk. Hij zou daar een bezoek brengen aan de toenmalige sultan van het Ottomaanse Rijk Süleyman I, de prachtlievende, meerdere planten uit Turkije in het Westen introduceren en vier brieven schrijven over het leven in het Ottomaanse rijk. Zijn roem dankt hij grotendeels aan deze brieven.
Op 8 december 1554 stelde Busbequius een brief samen voor keizer Ferdinand met een verslag over de gebeurtenissen van dat moment. Deze brief werd niet verstuurd, maar vier dagen later omgewerkt tot een veel uitgebreider verslag. Maar de brief is wel bewaard gebleven. Onderaan staan twee tekeningetjes, twee gezichten, misschien wel door Busbequius geschetst. Zijn het portretten? Of hebben we hier te maken met misschien wel de eerste karikaturen die er in Turkije getekend zijn?

(aut. Joshua)




maandag 9 januari 2012

Compilatie

Een compilatie van het Turkse-stripfenomeen. Waar de vroege cartoons en de hedendaagse stripcultuur samenkomen. 
Locatie: Imam Adnan Sokak, de straat waar zich LeMan Kültür Kulüp bevindt, met daarboven de tekenstudio's - de blaadjes waaien uit het raam. 
Uit LeMan Kültür Kulüp komt net Ogüz Aral gelopen, de godfather van de hedendaagse stripbladen, de man die Girgir oprichtte. De straat is bezaaid met stripkranten, met op de voorgrond Uykusuz met op de cover de mascotte. 
Centraal in beeld twee figuranten uit een cartoon uit 1874 van Berberyan (onderschrift: "those who want to take a walk with modern (à la français) mademoiselles will have to learn acrobatism"). 
Rechts van het paar een figuur, sultan Mehmet V, gebaseerd op een cartoon uit 1909. 
Onder de heer met de stelten een andere figuur, gebaseerd op een afbeelding van de sultan Abdülaziz door Panoysan, 1871. 
Helemaal links in beeld een kiosk, waar stripbladen te koop zijn. Een jongen met een traditioneel Turks mouwloos vest; zou het HeroTürk zijn? In de lucht cirkelt de Penguen-mascotte.

(aut. Ronald)

maandag 2 januari 2012

Cornelis Haga

Het Turkartoonproject is één van de projecten die 400 jaar Turks-Nederlandse handelsbetrekkingen vieren. Natuurlijk waren er al eerder handels- en andere contacten tussen Turkije en Nederland. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog waren er contacten tussen de Sultan van Turkije en de tegen Spanje rebellerende geuzen, omdat het Osmaanse Rijk er belang bij had dat de Christelijke Europese staten zich niet verenigden in een nieuwe kruistocht tegen Turkije. Uit deze contacten kwam echter niets concreets voort. Al gingen Protestanten en Geuzen zich wel decoreren met insignes in de vorm van een halve maan, vaak met de woorden ‘Liever Turks dan Paaps’ daarin gegraveerd. Het was bekend dat Christenen en Joden in het Osmaanse Rijk godsdienstvrijheid genoten, terwijl de katholieke koning Philips II zijn protestantse onderdanen vervolgde. Dus als belediging naar de Spaanse overheerser was dat perfect: die zogenaamde 'wrede', niet-christelijke Turken zorgden beter voor inwoners die een andere godsdienst aanhingen dan de Spanjaarden.
Maar 400 jaar geleden, in 1612, tijdens het Twaalfjarig Bestand met Spanje, werden de banden tussen het Osmaanse rijk en de Republiek der Nederlanden officieel, met de komst van de ambassadeur Cornelis Haga in Istanbul. Hij kwam niet alleen om de handel met Turkije te bevorderen, bovenal was zijn opdracht om iets te doen tegen de Barbarijse zeerovers waaronder de Hollandse koopvaarders te lijden hadden. Barbarije lag in Noord-Afrika, ten zuiden van de Middellandse zee en officieel behoorde dat tot het Osmaanse rijk. Maar in feite had men in Istanbul nauwelijks iets te zeggen over de kapers en zeerovers uit Barbarije. Haga sloot al snel een verdrag waarin stond dat de Hollandse schepen niet gekaapt mochten worden. Dit had nauwelijks de gewenste gevolgen. Tot de negentiende eeuw bleven de Barbarijse zeerovers een probleem. Enig effect kwam van strafexpedities, Michiel de Ruyter bijvoorbeeld heeft op de kapers gejaagd. Maar zodra de vloot weer wegging uit de Middellandse Zee kwamen de piraten terug. Deze zeerovers hebben eeuwenlang in Nederland het beeld bepaald van ‘de Turk’. Ironisch genoeg blijken tientallen van de meest succesvolle piratenkapiteins uit de eerste helft van de zeventiende eeuw van Nederlandse origine.
In 1614 kwam een koerier van de Sultan, Ömer aga, met zijn gevolg naar de Nederlanden om indrukken te verzamelen van de Republiek waarmee ze een verbond hadden gesloten. Ömer aga bezocht niet alleen de Staten-Generaal in Den Haag, hij ging ook naar Utrecht en beklom daar –als eerste Turk- de Domtoren. De Staten-Generaal vond het bezoek van hem en zijn gezelschap echter veel te duur uitvallen en verzocht Haga dan ook te voorkomen dat er vaker van dit soort bezoekjes gepleegd zouden worden.  Dat lijkt gelukt, want van verdere bezoeken uit deze periode is niets bekend.
Haga bleef 28 jaar ambassadeur in Turkije. Lang niet al zijn plannen werden gerealiseerd, maar al met al legde zijn ambassadeurschap de basis voor de eerste bloeiperiode van de Turks-Nederlandse handel in de tweede helft van de zeventiende eeuw.

(aut. Joshua)